Het grote feest


Als straks de kaarsjes branden,
de kerstster ons verlicht,
herdenken wij met weemoed
het jaar dat achterligt.
We boekten soms wel winsten,
maar het verlies was groot
door het verdrietig afscheid
dat 't oude jaar ons bood.

Het liefste ging plots van ons,
ineens en ongevraagd
en met een schrijnend heimwee
ons hart de wonden draagt.
Waarom, mijn God, waarom toch
moest deze beker leeg,
waarom de diepe wanhoop
die tot de lippen steeg?

En toch, als 't kaarslicht aangaat,
wees dan maar stil, mijn kind
en voel de ware vrede
die je bij Jezus vindt.
Hij trekt een ieder tot zich
of men gelooft of niet.
Juist zij die Hem miskennen,
Hij met ontferming ziet.

Hoor, hoe een schaar van lieven
in het ontslaap'nenrijk,
hun blijde lied'ren zingen,
als stille liefdeblijk.
Zij leven met ons mede,
ook in deez' heil'ge nacht,
het grote feest verbeidend,
als wij zijn thuisgebracht!

Frits Deubel

home