Oudejaarsgedicht


Als een  filmrol gaan de beelden
van het afgelopen jaar
en ze wekken soms ontroering
als een teer bewogen snaar.
Er was veel dat kon verblijden
met een diepe innigheid,
maar ook stormen overheersten
met hun niets ontziende strijd.

Er zijn dagen die je weerziet,
waar je niet meer verder kon
en je bidden, voor 't gaan slapen,
met een zachte snik begon.
Je beleefde in de kerker
van je afgesloten ziel
een verlatenheid van alles,
toen een lieve je ontviel.

Doch er waren ook juwelen
op een goudgekleurde dag:
d'eerste stapjes van je kleinkind,
die je met ontroering zag
of een arm die warm en innig
om je schouders werd gelegd
en een woordje als een lichtstraal,
door een engel Gods gezegd.

't Was als eb en vloed en telkens
spreidde God Zijn sterke hand
in de branding van het lijden,
in het voortgaan naar Zijn land.
Alles diende tot voltooiing,
ieder aangereikt moment,
om te tonen dat je waarlijk
een geschenk van boven bent.

Er is zoveel om te danken,
als je al die beelden ziet,
want je komt tot de ontdekking
dat God jou geen tel verliet.
Het geeft moed het jaar dat voorligt
als "genadetijd" te zien,
met voor elke dag de bede:
"Vader, dat ik slechts U dien!"

Frits Deubel

home