Het nieuwe lied


Ik denk, als ik het lied zal zingen,
het nieuwe lied aan 't glazen meer,
dat elke toon in mij zal dringen,
als ik hem zing daar bij de Heer,
waar bovenaardse melodieën
versmelten tot één groots akkoord
dat meer dan duizend symfonieën
in alle heem'len wordt gehoord.

Ik denk dat ik ontroerd zal knielen
reeds bij de eerste tonen van het lied,
als ik de stemmen hoor van zielen
die mijn betraande oog weer ziet,
als ik ze in het koor hoor roemen,
die mij hier zijn vooruitgegaan,
ze bij hun nieuwe naam mag noemen,
die blij op Sions bergtop staan.

Ik denk, als ik soms droeve dingen
doormaak en mij de moed ontzinkt,
dat ik die tonen óók moet zingen,
opdat mijn stem nog dieper klinkt.
Misschien geeft dat de schoonste klanken
en vormt zich zo de melodie
waarmee ik God zal kunnen danken,
als ik Zijn wond're liefde zie.

Ik denk dat ik nog vele werken
moet oefenen zo God 't graag hoort.
De toon van liefde moet'k versterken,
hij plant zich vaak onzuiver voort,
de toon van twijfel moet verstillen,
opdat het heimwee verder reikt
en in mijn ziel een wijs gaat trillen
die op het nieuwe lied gelijkt.

Ik denk, God plaatst de laatste tonen
waar elke traan is afgewist,
gelijk de paar'len gaan in kronen,
zodat mijn lied geen toon meer mist.
Dan mag ook ik de dag doorleven
met allen rond Gods troon te staan
en zal Hij mij het antwoord geven
op wat ik hier niet kan verstaan.

Frits Deubel

home