Haar handen


Ze kijkt nog eens aandachtig
naar haar verstramde handen
en in haar broze hart gaat
ineens een vuur ontbranden,
een laaiend vuur vol warmte
dat straalt naar vroeg're tijden,
toen zij dit handenpaar aan
haar beide kind'ren wijdde.

Ze koesterde ze innig
met handen die zo streelden
en met een tere aai vaak
de vele zorgen deelden.
De diep doorploegde handen
die eenmaal luiers spoelden,
de schrammen en de builen
met tederheid bevoelden.

Ze kijkt nog eens aandachtig,
haar vingers sterk gebogen.
Dan strengelt zij ze samen
en fluistert diep bewogen:
"Al zullen, God, mijn handen
niet meer als vroeger werken,
ze kunnen wel mijn kind'ren
met een gebed versterken."

Frits Deubel

home