Mijn naasten


Wie zijn, o Heer, mijn naasten?
De man die in een rolstoel gaat,
het kind dat naar mij glimlacht,
de zwerver die vlak voor me staat,
de buurvrouw met haar roddels,
die altijd alles eerder weet
of soms de drukke tante
die mijn geboortedag vergeet?

Ze heten wel mijn naasten,
maar 'k sta vaak ver bij ze vandaan
en schroom, het is mijn opdracht,
om even naar hen toe te gaan.
Een hand, een groet, een troostwoord
al dikwijls wonderen verricht
en menigeen ontvangt zo
een glimlach van Uw aangezicht.

Dan wordt pas werk'lijk levend
't verhaal van de Samaritaan,
als ik vlak voor mijn naasten
een ogenblikje stil blijf staan.
Dat is geloof betrachten
zo U het mij eens heeft geleerd,
doordat de naastenliefde
mij als een heil'ge taak regeert.

Frits Deubel

home